
Samenvatting ALS.VOORWAARDEN functie
De ALS.VOORWAARDEN functie in Excel controleert of aan een of meer voorwaarden wordt voldaan en geeft als resultaat een waarde die overeenkomt met de eerste WAAR-voorwaarde. ALS.VOORWAARDEN kan de plaats innemen van meerdere geneste ALS-instructies en is voor meerdere voorwaarden veel makkelijker te lezen.
Vertaling
Nederlands: ALS.VOORWAARDEN()
Engels: IFS()
Doel
Testen van meerdere voorwaarden en retourneert eerste WAAR waarde.
Resultaat waarde
Resultaat waarde die overeenkomt met de eerste WAAR overeenkomst.
Syntaxis
= ALS.VOORWAARDEN (logische_test1;waarde_indien_waar1;[logische_test2;waarde_indien_waar2]; …)
Argumenten
logische_test1 – Eerste logische test die WAAR of ONWAAR als resultaat geeft.
waarde_indien_waar1 – Resultaat dat moet worden geretourneerd als logische_test1 WAAR oplevert. Kan leeg zijn.
logische_test2; waarde_indien_waar2 – [optioneel] 2e logische test en waarde
Gebruik van ALS.VOORWAARDEN functie
Met de ALS.VOORWAARDEN functie kun je maximaal 127 verschillende voorwaarden testen. We raden aan om niet te veel geneste voorwaarden te testen met de instructies ALS of ALS.VOORWAARDEN. Voorwaarden moeten namelijk op de juiste volgorde worden ingevoerd, wat het samenstellen, testen en wijzigen van deze voorwaarden erg lastig maakt.
Voorbeeld #1
In cel C5 staat de volgende formule:
= ALS.VOORWAARDEN (B5>89;"A";B5>79;"B";B5>69;"C";B5>59;"D";WAAR;"F")
De eerste logische test is of de waarde in cel B5 groter is dan 89 namelijk B5>89. Als de logische test waar is dan moet de waarde A worden weergegeven. De waarde in cel B5 is 93. Het resultaat is dus WAAR met de waarde A.
Voorbeeld #2
De formule in cel C6 controleert de waarde 89 van cel B6:
= ALS.VOORWAARDEN (B6>89;"A";B6>79;"B";B6>69;"C";B6>59;"D";WAAR;"F")
De eerste logische test is of de waarde in cel B6 groter is dan 89. Het resultaat is ONWAAR. Nu zal de volgende logische test worden uitgevoerd. Is de waarde in cel B6 groter dan 79? De waarde is groter en dus is de uitkomst WAAR. Het resultaat is dan de waarde opgegeven in de tweede logische test namelijk B.
Voorbeeld #3
Als je een standaardresultaat wilt opgeven, voer je WAAR in voor de laatste logische_test-argument. De formule in C9 controleert de waarde 58 in cel B9:
= ALS.VOORWAARDEN (B9>89;"A";B9>79;"B";B9>69;"C";B9>59;"D";WAAR;"F")
De testen die worden uitgevoerd zijn als volgt:
logische test 1 = 58 groter dan 89 = ONWAAR
logische test 2 = 58 groter dan 79 = ONWAAR
logische test 3 = 58 groter dan 69 = ONWAAR
logische test 4 = 58 groter dan 59 = ONWAAR
logische test 5 = 58 = WAAR = WAAR
De laatste logische test controleert of de waarde WAAR is. Aangezien dit altijd WAAR als resultaat geeft is deze methode handig om te gebruiken als er aan geen van de logische tests is voldaan.
Opmerkingen van ALS.VOORWAARDEN functie
- Als je een standaardresultaat wilt opgeven, voer je WAAR in voor de laatste logische_test-argument. De overeenkomende waarde wordt geretourneerd als aan geen van de andere voorwaarden wordt voldaan. In voorbeeld 1 laten de rijen 8 en 9 (met de score 58) dit zien.
- Als een logische-test-argument wordt opgegeven zonder een corresponderende waarde_als_waar, verschijnt het foutbericht ‘U hebt te weinig argumenten voor deze functie opgegeven’.
- Als een logische-test-argument wordt geëvalueerd en deze een andere waarde geeft dan WAAR of ONWAAR, retourneert deze functie de fout #WAARDE!.
- Als er geen WAAR-voorwaarden worden gevonden, geeft deze functie #N/B! als resultaat.